In Bureau Dupin is te zien hoe amateurspeurders de moordenaar van Marja Nijholt zoeken. Haar dood vertoont paralellen met het overlijden van Andreas Jonkers' vader. Jonkers vraagt zich af: zou ik gewild hebben dat mensen de dood van mijn vader napluizen?
In de docuserie Bureau Dupin is te zien hoe een groep amateurspeurders erop gebrand is de moordenaar van Marja Nijholt te vinden. Haar dood vertoont veel paralellen met het mysterieuze overlijden van de vader van schrijver Andreas Jonkers.
’s Avonds blijft ze zwerven, mensen aanspreken. Net na drie uur ’s nachts wordt Nijholt gefilmd door bewakingscamera’s van tankstation Tango. Daarna loopt ze naar het dorp Berghem, vraagt naar het treinstation en wordt weer teruggestuurd naar Oss. Twee weken later word ik gebeld door Jet Doedel, medewerker bij Bureau Dupin. Dat onderzoekt met 1800 burgers uit het hele land de cold case van Marja Nijholt, vertelt ze. Het is niet de eerste keer dat Nederlanders bij een cold case worden betrokken, wel gebeurt dat de laatste jaren vaker, en nog nooit zo grootschalig als bij Bureau Dupin. Of ze me mag interviewen voor hun podcast De nieuwjaarsmoord. “Elk perspectief kan behulpzaam zijn,” zegt Doedel.
Maar als die burgers informatie vinden die mogelijk als bewijs kan dienen, moeten ze die overdragen aan de politie en het OM. Die kunnen dan besluiten het onderzoek naar de dood van Marja Nijholt te heropenen, is de afspraak die De Kock heeft gemaakt. Wel doet hij, met anderen, nog verslag in de podcast De nieuwsjaarsmoord, waarvoor Doedel mij ook sprak, en belt daarna met de nabestaanden. Ook houdt De Kock contact over het onderzoek met politie en OM en speelt hij vragen door die binnen Bureau Dupin leven.
Haar eerste vondst? Door dagenlang naar de foto’s van de plaats delict te kijken, zag ze dat er beschadigingen zaten op een hek naast de oprit waar Nijholt werd gevonden. Zou ze daartegenaan gevallen kunnen zijn? Was er een worsteling?Studenten doken intussen in de door de politie verstrekte telecomdata van Nijholt.
En altijd bestaat het risico dat je ‘in een tunnel’ belandt, zegt ze. Ik denk aan de groep onderzoekers die meende met ‘85 procent zekerheid’ de verrader van Anne Frank te hebben gevonden op basis van één anonieme brief. En aan de Deventer moordzaak, waarbij burgers naar aanleiding van geruchten verspreid door opiniepeiler Maurice de Hond een verdachte thuis opzochten en intimideerden.Dat is ook waar Arnout de Vries voor waarschuwt.
Op de prikborden bestudeerde ze de foto’s van de plaats delict. En ze zag iets opvallends: in het stof op de blauwe auto waar Nijholt naast lag, stond een naam. Alsof Nijholt die met haar vinger of met ‘de steel van een blaadje’ had geschreven, aldus Dekker. De naam was onvolledig en er is binnen Bureau Dupin discussie over wat er precies staat.
Dekker: “Ik vind dat niet vreemd. Het raakt me dat de lijst met mensen die iets tragisch is overkomen in Nederland steeds langer wordt, terwijl ik misschien de vaardigheden heb om daar iets aan te doen.”Maar misschien moet ik die vraag eerder aan mezelf stellen, nadat ik wekenlang over deze zaak las, Nijholts foto’s bekeek en de mensen sprak die haar dood onderzoeken. Een dood die zoveel parallellen vertoont met die van mijn vader.