In het dramatische optreden van het Russische leger in Oekraïne klinkt een echo uit het verleden. Ook eerder legde Rusland het op het slagveld af tegen mindere vijanden. De oorzaak: militair wanbeleid.
Beeld © Military Museum of Finland
Het besluit bleek een strategische blunder, een vergissing van historische proporties van een keizer die toch al niet te boek stond als een bijzonder verlicht leider. In oktober 1904 vertrokken tientallen oorlogsschepen uit Sint-Petersburg op een odyssee die ze over de halve wereld bracht. Een deel van de vloot volgde de route via het Suezkanaal, een reis van bijna 30.000 kilometer die ruim zeven maanden duurde.
Het was een vernederend verlies, dat de ineenstorting van een Europese grootmacht inluidde. De nederlaag leidde in Rusland zelf tot de revolutie van 1905: de tsaar moest zijn absolute macht afstaan en plaatsmaken voor een constitutionele monarchie, die uiteindelijk de weg vrijmaakte voor de val van het Russische keizerrijk in 1917.Een tot de tanden bewapend en gigantisch leger tegenover een militaire dwergstaat met een ijzeren wil.
Het was voor het Russische opperbevel reden om zijn toevlucht te nemen tot een tactiek die het ook nu in Oekraïne toepast: de inzet van zwaar en willekeurig artilleriegeschut. Met dank aan hevige en willekeurige bombardementen forceerden de Sovjets in februari 1940 een doorbraak en sloegen ze een bres in de Finse verdedigingslinies waarna ze noordwaarts opstoomden tot aan Vyborg, een stad die nu nog altijd aan de Russische zijde van de gemeenschappelijke grens ligt.
Aanvankelijk slaagden de Sovjets in hun missie. Drie dagen na de inval brachten speciale eenheden van inlichtingendienst KGB de Afghaanse leider om het leven en maakten daarmee de weg vrij voor de installatie van een marionettenregering in Kabul. Waar Moskou echter geen rekening mee hield, was de vechtlust en onverzettelijkheid van Afghaanse rebellen, beter bekend als de Moedjahedien, die een guerrillastrijd begonnen tegen het destijds grootste leger ter wereld.